


Het gebruik van de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 60 km per uur mag en kan worden gereden.

Het gebruik van de autoweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 50 km per uur mag en kan worden gereden.
Meest gemaakte fouten theorie examen B
- Op autowegen en autosnelwegen mag je met een auto met aanhangwagen maximaal 80 of 90 km/u rijden, afhankelijk van de toegestane maximummassa van de aanhangwagen.
- Voor vrachtauto’s en voertuigen met aanhangwagen die samen langer zijn dan 7 meter, is het verboden om de derde en volgende rijstroken te volgen (behalve om voor te sorteren)


Meest gemaakte fouten theorie examen B
- Ruiters vallen onder de bestuurders, ook als zij hun paard aan de hand meevoeren
- Een tram is geen motorvoertuig
- Rolschaatsers mogen zowel van het trottoir als het fietspad gebruik maken. Als er geen fietspad is, mogen ze de rijbaan gebruiken.


Brommobiel: Bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien van een carrosserie.
Busbaan: Rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht.
Busstrook: Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht.
Dag: De periode tussen zonsopgang en zonsondergang.
Doorgaande rijbaan: Rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken.
Fietsstrook: Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht.
Geslotenverklaring: Verbod de betrokken weg in te rijden of in te gaan alsmede de betrokken weg te gebruiken.
Haaientanden: Voorrangsdriehoeken op het wegdek.
Gehandicaptenvoertuig: Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor. Wanneer deze wel is uitgerust met een motor mag het geen bromfiets zijn en mag de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km/u bedragen.
Invoegstrook: Door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden.
Kruispunt: Kruising of splitsing van wegen.
Militaire colonne: Een aantal zich achter elkaar bevindende militaire voertuigen die de door onze Minister van Defensie vastgestelde herkenningstekens voeren.
Motorfiets: motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan- of aanhangwagen.
Motorvoertuigen: Alle gemotoriseerde voertuigen behalve brom- en snorfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen.
Nacht: De periode tussen zonsondergang en zonsopgang.
Overweg: Kruising van een weg en een spoorweg die wordt aangeduid door middel van bord J12 of J13.
Parkeerhaven of parkeerstrook: Langs de rijbaan gelegen verharding die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen.
Parkeren: Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.
Puntstuk: Meerhoekig vlak op het wegdek, opgenomen bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen.
Rijbaan: Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden.
Rijstrook: Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.
Snorfiets: Bromfiets die blijkens de gegevens in het kentekenregister of het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur.
Spitsstrook: De vluchtstrook die als rijstrook is aangewezen middels bord C23-01.
T100-bus: Een autobus die zodanig is ingericht dat hij aan aanmerking komt voor een maximum snelheid van 100 km/u.
Uitrijstrook: Door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten.
Uitvaartstoet: Een rouwstoet of uitvaartstoet is een stoet gevormd door rouwende mensen die de overledene naar de laatste rustplaats vergezellen. Zowel de begrafenisauto als de volgauto`s dienen voorzien te zijn van de officiële herkenningstekens om als uitvaartstoet te worden gekenmerkt. Het doorsnijden van de uitvaartstoet is dan niet toegestaan.
Verdrijvingsvlak: Gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht.
Verkeer: Alle weggebruikers.
Verkeersregelaar: Een persoon die uit hoofde van zijn beroep verkeersregelende werkzaamheden verricht.
Vluchthaven of vluchtstrook: Door een doorgetrokken streep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitsstrook.
Voertuigen: Fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens.
Voorrang verlenen: Het de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen.
Voorrangsvoertuig: Een motorvoertuig van politie, brandweer of ambulance dat optische en geluidssignalen voert om kenbaar te maken dat zij bezig zijn een dringende taak te vervullen.
Vrachtauto: Motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3600 kg.
Weggebruikers: Iedereen die gebruik maakt van de weg.
Zonebord: En bord waarboven het woord ‘Zone’ is aangebracht en geldend is voor het desbetreffende gebied. Het begin van de zone wordt aangeduid door een zonebord en het einde van de zone wordt aangeduid door een zonebord einde zone.